In winterdonker de fiets zonder licht beklimmen. Meteen
tempo maken. De woonwijk uit en het landelijk gebied er achter in. De
schelpenpaden op, waar niets te zien is. Alleen het geluid van knisperende
schelpen onder de fietsbanden. De duistere, weidse diepte in en dan behendig de
heuvel op. De talloze keren gevolgde baan van het pad volgen, de wind ontduiken
met het hoofd beneden het stuur. Door niets geleid worden dan de herinnering,
want het is donker zoals het alleen in de winter donker is. Ik suis het zwart
in alsof ik zit op mijn jongensfiets, waarop ik alles kan tegenkomen. Een
laaghangende tak, een overstekende egel. Een pasgereden, gevaarlijk diep spoor
in de schelpen.
dinsdag 1 oktober 2013
woensdag 20 maart 2013
gedicht: 'Familia Robotica'
Broer, moeder, zussen, vader,
opa,
opa’s, denkers, denkmachines.
Tandwielen
die tikken op jullie tred, de mijne,
tikken
van denkers, van machines.
Stijgende
lijnen, dalende lijnen, grafiekdenkers.
Denkmachines,
cijfers die verklaren in statistieken.
Statistieken
met tabellen,
tabellen van ouders, van een broer,
van
zussen en kolommen.
Cijfers,
denkers, machines, oplossingen,
dingen
op te lossen, sommen.
De
som plus of min,
gedeeld
of vermenigvuldigd is de uitkomst,
de belofte van denken, van machines.
de belofte van denken, van machines.
De getallen, tel
ze en ik tel
de telramen waarop ze geteld worden,
de telramen waarop ze geteld worden,
de
cijfers machines,
tel
ze denkmachines,
mijn
toekomst hangt er van af.
Van
jullie, machines, lichamen,
warme
lichamen, zussen,
warme
lichamen, broer, vader, moeder.
Warm, warme machines,
warme
denkers denkend aan liefde,
aan
liefde voor mij en machines.
Raderen,
Raderen,
draaiende
raderen binnenin harten.
Zacht.
Vertrouwde denkers.
Vertrouwde denkers.
Dichtbij tikkende machines.
Labels:
familie,
gedicht,
machine,
Nelle Boer,
robot
Abonneren op:
Posts (Atom)